SV | En zij zullen uit u geen steen nemen tot een hoek, ook [geen] steen tot fondamenten; want gij zult [tot] eeuwige woestheden zijn, spreekt de HEERE. |
WLC | וְלֹֽא־יִקְח֤וּ מִמְּךָ֙ אֶ֣בֶן לְפִנָּ֔ה וְאֶ֖בֶן לְמֹֽוסָדֹ֑ות כִּֽי־שִׁמְמֹ֥ות עֹולָ֛ם תִּֽהְיֶ֖ה נְאֻם־יְהוָֽה׃ |
Trans. | wəlō’-yiqəḥû mimməḵā ’eḇen ləfinnâ wə’eḇen ləmwōsāḏwōṯ kî-šiməmwōṯ ‘wōlām tihəyeh nə’um-JHWH: |
En zij zullen uit u geen steen nemen tot een hoek, ook [geen] steen tot fondamenten; want gij zult [tot] eeuwige woestheden zijn, spreekt de HEERE.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En zij zullen uit u geen steen nemen tot een hoek, ook [geen] steen tot fondamenten; want gij zult [tot] eeuwige woestheden zijn, spreekt de HEERE.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!